De kwaliteit van de ruimte een blijvende opgave

De kwaliteit van de ruimte een blijvende opgave

Terug naar overzicht

Een ontmoeting met twee bouwmeesters: de een lokaal actief, de ander landelijk. Dianne Maas-Flim is bouwmeester versterking bij de gemeente Groningen, Francesco Veenstra is de Rijksbouwmeester. Beiden zijn architect en hebben een duidelijke visie op de inbedding van ruimtelijke kwaliteit, in processen rondom versterking, woningbouw en andere ingrepen in de gebouwde omgeving. Die borging kan wat hen betreft een stuk beter.

Terug naar overzicht

De eerste vraag die aan de bouwmeesters wordt voorgelegd: Hoe staat Groningen ervoor, ook in vergelijking met de rest van Nederland? Volgens Veenstra is Groningen uniek door het momentum van de versterkingsoperatie en het tempo dat daarin gemaakt moet worden. Hij signaleert een toenemende aandacht voor omgevingskwaliteit, die bijvoorbeeld blijkt uit de instelling van een ‘bouwmeester atelier’ bij de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Ook Libau draagt bij aan deze ontwikkeling, met onder meer werkboeken met gebiedskwaliteiten die als onderlegger zijn gebruikt voor de gebiedsbiografieën. Deze gebiedsbiografieën helpen om de cultuurhistorie mee te nemen in ruimtelijke plannen voor de toekomst. Tegelijkertijd is Veenstra ook bezorgd, juist ook omdat er zoveel tijdsdruk is in Groningen: “We moeten ruimtelijk ontwerp en ruimtelijke kwaliteit inbedden in de opgaven waar we aan werken. Dat belang moeten we vrij opdringerig aanreiken aan gemeenten, provincie maar ook aan corporaties en marktpartijen. Het mag niet facultatief zijn. Waarom zou bijvoorbeeld bij fabrieksmatige woningbouw een constructeur wel verplicht zijn maar een architect niet?”

“Ruimtelijk ontwerp en ruimtelijke kwaliteit mag niet facultatief zijn.”

Keuzes maken

Dianne Maas-Flim herkent dit momentum, dat echter volgens haar niet zomaar is ontstaan: “Er is veel effort in gestopt om ruimtelijke kwaliteit in de versterking op de agenda te krijgen en onderdeel te maken van de opgave.” Er liggen volgens haar kansen om ruimtelijke kwaliteit nu echt beet te pakken, zeker gezien de kabinetsreactie op het PEGAS-rapport waarin ruimtelijke kwaliteit één van de maatregelen is. “Het krijgt daarmee – eindelijk! – een plek in het systeem van de versterking.

Er is veel kennis beschikbaar, we hebben veel mooie studies: dat zijn handvatten om de toekomst van Groningen mee vorm te geven. Ik constateer alleen wel dat die kennis nog niet volop wordt gebruikt en dat is jammer. Het gaat dus om verbinden, handen en voeten geven en vervlechten in het proces. Als dat hier lukt, kan die ervaring ook elders in Nederland worden ingezet.” Veenstra voegt daaraan toe dat kennis en informatie sec niet genoeg zijn: “Ze helpen bij het gezamenlijk bepalen van de gewenste toekomst. Zetten we in een dorp bijvoorbeeld in op vernieuwing of gaan we voor een meer traditionele invulling? Die keuzes moeten wel gemaakt worden en ze gaan ook breder dan het ruimtelijk domein. Energie, bodem en water, vervoer: wat vinden we belangrijk in onze samenleving? Dat zijn belangrijke vraagstukken die uiteindelijk allemaal landen in de ruimte om ons heen. Gebeurt dat zorgvuldig en hoe verhoudt zich dat tot het genoemde tempo?”

“Welke rol krijgen ontwerpers? Werken ze voor aannemers of staan ze naast de bewoners?”

Goede afspraken

Volgens Dianne Maas-Flim ontbreekt op dit moment de tijd om de kennis die er over de ruimtelijke inrichting van Groningen bestaat, goed te verankeren in beleid: “We hebben te maken met dorpsvernieuwing op een ongekende schaal en de tijdsdruk is inderdaad enorm. We zullen het daarom in de samenwerking tussen partijen moeten oplossen. Bijvoorbeeld bij de selectie van bouwbedrijven die aan de slag gaan: welke rol krijgen ontwerpers in dat proces? Werken ze direct voor de aannemers of staan ze naast de bewoners, in een meer onafhankelijke en daarmee krachtiger positie? Daar moeten we goede afspraken over maken. En er veel meer capaciteit voor inzetten.” Maas-Flim ziet veel in het aanstellen van dorpsbouwmeesters die lokaal voor samenhang zorgen en regionale kwaliteitsteams die het grotere overzicht bewaken. Ook ontwerpend onderzoek zou ze veel meer willen inzetten.

Foto: Dianne Maas-Flim, bouwmeester versterking gemeente Groningen

Interview Dianne Maas

Francesco Veenstra verbindt hiermee een bredere vraag

“Richten we ons op het goede onderdeel van het proces? Alle focus ligt op de bouw maar het moet veel meer gaan over hoe mensen op een plek leven, werken en verblijven – generaties lang. Dat vraagt erom dat we uiteenlopende vraagstukken samenbrengen maar die complexiteit is ons te machtig. We gaan dan fragmenteren en deeloplossingen bedenken. Maar de optelling daarvan is ontoereikend.” Volgens Veenstra is het dus zaak om de complexiteit van de voorliggende transities te omarmen, met andere processen en meer menskracht. ”Soms kan herverdeling van capaciteit daarbij ook helpen.

Stel dat bij de Nationaal Coördinator Groningen nu 400 beleidsmedewerkers werken, dan zou je daar ook een deel van kunnen inruilen voor bijvoorbeeld 100 ontwerpers. Dan kun je de opgaven anders aanvliegen.”

Foto: Francesco Veenstra, Rijksbouwmeester

 

Interview Fransesco Veenstra

De hele opgave

In haar dagelijkse praktijk ziet Maas-Flim dat partijen vast zitten in ‘systeemdenken’ en van daaruit verkeerde keuzes maken. “Bijvoorbeeld door stappen in het ontwerpproces over te slaan, in de hoop daarmee sneller vooruit te komen. Het tegendeel is echter vaak het geval: het leidt tot vertraging en weerstand.” Veenstra pleit daarom voor een omgekeerde beweging: “De ontwerpvraag gaat veel verder dan de oplossing van een constructief probleem. We moeten inzicht in de héle opgave krijgen, van A tot en met Z. Juist architecten kunnen daarin behulpzaam zijn, door scenario’s op te stellen die uiteindelijk tot keuzes kunnen leiden. Daarbij nemen ze bewoners, eigenaren en alle andere betrokken partijen aan de hand.

Dat hele proces vergt een fundamentele verbreding van de rol van de architect – in Groningen maar ook in heel Nederland – met alle transities die op ons afkomen.” Maas-Flim twijfelt er niet aan dat ontwerpers daarvoor in zijn: “Architecten en stedenbouwkundigen staan te popelen om hun inbreng te leveren. Zij zien dat het anders moet en kan. Maar de vraag wordt nog niet aan hen gesteld. Dat wordt nu tijd.”

Geen handvatten

Wat Francesco Veenstra betreft, moeten vooral bestuurders hierop worden aangesproken: “Zij zijn aan zet om meer capaciteit te organiseren en de borging van ruimtelijke kwaliteit door het hele proces heen te trekken. Dat gebeurt nu onvoldoende. Er zijn geen handvatten om initiatieven en plannen mee te beoordelen en dan is dus in principe alles mogelijk.” Dat het niet alleen maar kommer en kwel is, ziet Dianne Maas-Flim in de provincie: “Ik zie architecten die actief zijn in het gebied en wel degelijk kwaliteit weten te realiseren. Zoals een mooi woonhuis van Zofa in Luddeweer of een boerderij van DAAD in Overschild.

Tegelijkertijd zie ik dat het aandeel sloop/nieuwbouw gaat toenemen en dat het nieuwe Bouwbesluit grote massieve bouwplannen mogelijk maakt. Daarmee gaat de menselijke maat verloren, maar ook de karakteristieke uitstraling van de Groninger dorpen. Dat is een richting die we zeker niet uit moeten.” Veenstra kan dat onderschrijven: “Radicale sloop leidt tot een enorme transitie in het beeld van een plek. Daarom moeten we er veel beter over nadenken over de ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten van een gebied: hoe zorgen we ervoor dat die terugkeren in de nieuwe situatie?”

“De focus ligt op de bouw, terwijl het moet gaan over hoe mensen op een plek leven, werken en verblijven – generaties lang.”

Andere interviews

Peter Kuenzli interview
Peter Kuenzli en de toekomst van de volkshuisvesting

Met het boek ‘Operatie Wooncoöperatie’, dat Peter Kuenzli met Arie Lengkeek publiceerde in 2022, gooide hij een flinke steen in de...

Lees verder
Driegesprek Loppersum
Samen aardgasvrij versterken, de praktijk in Loppersum

Interview met twee bewoners en de aannemer: Een karakteristieke woning op het Groningse land, het thuis van Lieveke Schram en Cock...

Lees verder
Gesprek Jorien Bakker Natuurmonumenten
Een gesprek met Jorien Bakker, Natuurmonumenten

Water en bodem sturend, het nieuwe planningsparadigma. Het is een prachtige mondvol op haar visitekaartje: Provinciaal Ambassadeur...

Lees verder