Een gesprek met Jorien Bakker, Natuurmonumenten

Een gesprek met Jorien Bakker, Natuurmonumenten

Terug naar overzicht

Water en bodem sturend, het nieuwe planningsparadigma. Het is een prachtige mondvol op haar visitekaartje: Provinciaal Ambassadeur Groningen, Fryslân en Wadden. Jorien Bakker mag Natuurmonumenten vertegenwoordigen in een gebied met veel kwaliteiten en evenzovele uitdagingen. We moeten hier anders metde ruimtelijke inrichting omgaan, waarbij het WABOS-principe geldt: water en bodem sturend. Wat betekent dat voor de praktijk van agrariërs, natuurorganisaties, overheden en andere betrokkenen?

Terug naar overzicht

“Terug naar de natuur en meer aan het stuur”, zo typeert Jorien Bakker op LinkedIn haar overstap naar Natuurmonumenten in september 2022. De in Groningen opgeleide communicatiespecialiste werkte bij uiteenlopende werkgevers, waaronder meerdere provincies en gemeenten. Ook was ze werkzaam bij Staatsbosbeheer. In haar vrije tijd heeft ze onder meer een rol bij de Waddenvereniging als voorzitter van de ledenraad. De kwaliteit van natuur en landschap heeft Bakker derhalve hoog in het vaandel staan. En die brengt ze nu vanuit Natuurmonumenten met verve onder de aandacht bij de landinrichters en –beheerders in Noord-Nederland.

“De kwaliteit van natuurgebieden moet omhoog.”

Claims op de ruimte

Het is een gebied, zo geeft ze als introductie aan, waar de stikstofproblematiek minder speelt dan in andere delen van Nederland. Daar staat tegenover dat klimaat, water en biodiversiteit belangrijke opgaven vormen. Maar bijvoorbeeld ook het goed ruimtelijk accommoderen van infrastructuur, woningbouw en de energietransitie. Het is vooral in het landelijk gebied dat al deze claims elkaar ontmoeten: “Wij dragen onze visie op dit gebied actief uit. Twee jaar geleden met het pamflet ‘Groningen Natuurinclusief’ en vorig jaar met alle noordelijke natuurorganisaties in ‘De Kracht van het Noorden’. Daarin gaat het bijvoorbeeld om de omgang met de natuurgebieden; wij zijn er voorstander van dat je deze niet sec bekijkt maar in relatie met de omgeving. De kwaliteit van natuurgebieden moet omhoog maar dat geldt zeker ook voor de agrarische gebieden eromheen. Realiseer in het landelijk gebied bijvoorbeeld een robuuste groenblauwe dooradering.”

Jorien Bakker. Foto: Zeemering Media

Gesprek Jorien Bakker Natuurmonumenten

Nieuw verhaal

Die laatste aanbeveling hangt nauw samen met het nieuwe leidmotief in de ruimtelijke inrichting van Nederland, geïntroduceerd door het Rijk: WABOS. Oftewel water en bodem sturend. Gebiedsgericht moet bekeken worden hoe het beste kan worden omgegaan met de hoeveelheid water en de kwaliteit ervan – en idem dito voor die van de bodem. Daarmee raken we in het landelijk gebied van Noord-Nederland al snel aan de belangen van de aanwezige agrariërs, zo signaleert Bakker. “De transitie van het landelijk gebied zal gepaard moeten gaan met het creëren van een nieuw toekomstperspectief voor de boeren, die hier vaak al generaties lang actief zijn.

De polders het Oosterland en Lappenvoort liggen in het gebied van de benedenloop van de Drentsche Aa, op de grens van Groningen en Drenthe. De polders zijn in 2000-2004 ingericht voor het tijdelijk bergen van water tijdens hoogwater, maar momenteel moeten de kades vanwege inklinking van het veen worden versterkt. Foto: Zeemering Media

Gesprek Jorien Bakker Natuurmonumenten

Dat perspectief zal extensiever en biologischer moeten zijn. Bijvoorbeeld in combinatie met vormen van landschaps- en natuurbeheer. Maar denk bijvoorbeeld ook aan directe voedselproductie voor de stad Groningen, bepaalde vormen van recreatie en gastheerschap of het verbouwen van gewassen die in de woningbouw gebruikt kunnen worden. De inkomsten daaruit kunnen gebruikt worden om met meer respect voor de natuur te gaan boeren. Dat komt de biodiversiteit en het landschap zeker ten goede. Want één ding is zeker: de natuurkwaliteit in het landelijk gebied is echt heel hard achteruitgegaan. Ik noem alleen maar de vogels van het open boerenland in Groningen, die zijn in de periode 1990 tot 2019 met 60 procent afgenomen. Helaas heeft deze negatieve trend zich de afgelopen jaren doorgezet. Dat is schokkend.”

Water vasthouden

Het werken met WABOS kan ertoe leiden dat in sommige gebieden het waterpeil de komende jaren verhoogd wordt. Zo kan in de winter meer water vastgehouden worden dat vervolgens in droge periodes weer gebruikt kan worden. Daarvan kan zowel de landbouw als de natuur profiteren. “En verhoging van het peil in veengebieden is noodzakelijk om inklinking van het veen tegen te gaan. Daarmee gaan we dan ook de uitstoot van CO2 tegen. De oplossingen daarvoor zullen we voor Noord-Nederland als geheel moeten ontwikkelen.” In het verlengde hiervan ziet Bakker een belangrijke rol weggelegd voor de provincies en met name ook de waterschappen. “De beide notities die ik noemde, zijn vorig jaar samen met ons Watermanifest aangeboden aan de nieuw gekozen provinciale- en waterschapsbestuurders.

We merken inmiddels dat de gedachtenlijnen hieruit beginnen te landen. We zijn nu voor de watervoorziening in droge zomers nog heel sterk afhankelijk van wateraanvoer vanuit het IJsselmeer, maar daar kunnen we niet oneindig mee doorgaan. We zullen ook in ons eigen gebied anders met zoetwaterbuffers moeten omgaan, zoals onder het Drents Plateau. Waarbij wij de stelling hanteren dat het waterpeil de passende functie ter plekke bepaalt, en niet andersom zoals in de afgelopen decennia gebeurde.”

Ver vooruitkijken

Voor de komende periode is het zaak, zo bepleit Bakker, deze principes verder uit te werken. Ze noemt rijksnota’s als de NOVEX en de nieuwe Nota Ruimte als documenten waarin de nieuwe omgang met het buitengebied een plek moet krijgen, evenals in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). “We moeten minstens dertig jaar vooruitkijken. Daar zijn wij nu hard mee bezig, aan tafel met de andere partijen. De waterbedrijven horen daar bijvoorbeeld ook bij: zij maken zich zorgen of ze in de toekomst nog wel voldoende drinkwater kunnen leveren. Zeker als we in Noord-Nederland nog 200.000 nieuwe woningen erbij gaan bouwen.” Met dat laatste raakt Jorien Bakker aan een overheidslaag die zeker niet onbesproken mag blijven: de gemeenten. “Ook zij kunnen in hun beleid stappen zetten op dit gebied. De gemeente Groningen werkt bijvoorbeeld nu aan een eigen landschapsbiografie. Op basis daarvan wordt een landschapskoers uitgezet. Dat zou ook voor andere gemeenten een interessante optie kunnen zijn. Zo leg je de basis, samen met de Omgevingsvisie, voor de toekomstige inrichting van je grondgebied.”

“Je moet heel goed kijken – met die lange termijnbril op – waar je kunt en wilt bouwen.”

Forse doorsnijding

Op Noord-Nederland komen flinke opgaven af, zo schetst de Natuurmonumenten-ambassadeur. “Je moet heel goed kijken, met die lange termijnbril op, waar je kunt en wilt bouwen. En als je dan bijvoorbeeld een bedrijventerrein of woongebied toevoegt, doe dat dan zo natuurinclusief mogelijk.” Op een vergelijkbare manier moet heel zorgvuldig worden gekeken of grote infrastructurele ingrepen – zoals een Lelylijn – wel echt noodzakelijk zijn. “Want die veroorzaken wel een forse doorsnijding van het landschap. Persoonlijk zie ik meer in op de korte termijn goed vertakt regionaal openbaar vervoer in combinatie met goede fietsverbindingen en -hubs. Daar heeft het landelijk gebied veel meer aan dan een snelle verbinding met de Randstad die er ook nog lang niet ligt.”

Jorien Bakker: “We moeten minstens dertig jaar vooruit kijken.” Foto: Zeemering Media

Gesprek Jorien Bakker Natuurmonumenten

Ook voor de energietransitie houdt Bakker een slag om de arm: “Kijk naar de 380kv-hoogspanningsverbinding van Eemshaven naar Vierverlaten: dat moeten we op deze manier echt niet meer met elkaar willen. Ook daarvoor geldt dat we voor de grote verbindingen scherper moeten kijken naar alternatieven zoals een ondergronds tracé, maar tegelijkertijd ook naar stevige energiebesparing en kleinschalige oplossingen. Het zijn opgaven waarbij we extra zorgvuldig met de kwaliteit van ons landschap moeten omgaan en we nog flink wat ontwerp- en uitvoeringskracht voor kunnen gebruiken.”

Andere interviews

Peter Kuenzli interview
Peter Kuenzli en de toekomst van de volkshuisvesting

Met het boek ‘Operatie Wooncoöperatie’, dat Peter Kuenzli met Arie Lengkeek publiceerde in 2022, gooide hij een flinke steen in de...

Lees verder
Driegesprek Loppersum
Samen aardgasvrij versterken, de praktijk in Loppersum

Interview met twee bewoners en de aannemer: Een karakteristieke woning op het Groningse land, het thuis van Lieveke Schram en Cock...

Lees verder
Interview Mariëlle Hoefsloot
In gesprek met Mariëlle Hoefsloot

Het tweeluik is compleet: in het vorige Libau-jaarverslag kwam Flip ten Cate aan het woord, de afscheidnemende directeur van de Fe...

Lees verder