In gesprek met Mariëlle Hoefsloot

In gesprek met Mariëlle Hoefsloot

Terug naar overzicht

Het tweeluik is compleet: in het vorige Libau-jaarverslag kwam Flip ten Cate aan het woord, de afscheidnemende directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (FRK). Mariëlle Hoefsloot nam op 1 oktober 2023 het stokje van hem over. Een mooi moment om haar te vragen naar de eerste indrukken en hoe zij aankijkt tegen de borging van ruimtelijke kwaliteit in Nederland.

Terug naar overzicht

De roots van Mariëlle Hoefsloot liggen in ieder geval dichtbij: ze studeerde milieukunde en economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en denkt met genoegen terug aan haar studententijd in ‘Stad’, in de jaren negentig van de vorige eeuw. De kwaliteiten van Stad en Ommeland spraken haar aan, alsmede het rijke culturele leven. “Ik vond het een heerlijke plek om te zijn en heb er vooral goede herinneringen aan. Ik was er ook erg actief in allerlei vrijwilligersorganisaties. Van collecteren voor Amnesty tot en met actievoeren tegen de chloortreinen, namens Greenpeace.” Haar afstudeeronderzoek voerde ze uit in opdracht van de Waddenvereniging en had betrekking op het uitdrukken in geld van niet-economische waarden. “Hoe ga je om met natuur, gezondheid, sociale kwaliteit? Met bewegingsruimte en biodiversiteit? En met al het moois dat we hebben in Nederland. En dat in relatie tot economie en economische kwaliteit.”

“Daarbij leerde ik Flip ten Cate kennen en met hem de wereld van het welstandstoezicht.”

Netwerk optuigen

Met de kwaliteit van de ruimte om ons heen kwam ze zodoende al vroeg in aanraking. Ze zette dat voort in haar professionele carrière; zo werkte ze bij de gemeente Montfoort als afdelingscoördinator van de afdeling Ruimte en Milieu. Die ervaringen schaalde ze vervolgens op bij de provincie Utrecht, waar ze verschillende functies vervulde: “Ik heb onder meer gewerkt aan het aanjagen van de woningbouw – ook nu weer een actueel thema – en kwam toen al met ruimtelijke kwaliteit in aanraking.

De provincie had een vrij uitgebreid kwaliteitsbeleid opgezet om wat er aan schoonheid is in Utrecht ook te behouden. Ik mocht vervolgens het netwerk op dat gebied verder uitbouwen. Daarbij leerde ik Flip ten Cate kennen en met hem de wereld van het welstandstoezicht. Ik heb door de jaren heen veel van hem geleerd en prijs me gelukkig dat hij nog als adviseur aan de FRK verbonden is.”

Mariëlle Hoefsloot. Foto: Christi Wijnen Fotografie

Interview Mariëlle Hoefsloot

Sneller proces

In de loop van de tijd leerde Mariëlle veel over het ruimtelijk kwaliteitsstelsel dat in Nederland in de afgelopen eeuw is opgebouwd, maar ook over het belang van goed opdrachtgeverschap daarin: “Wil je iets doen wat alleen impact heeft in het hier en nu, voor je eigen portemonnee? Of wil je iets doen wat ook houdbaar en duurzaam is; niet alleen in de zin van het milieu maar juist ook waar het de kwaliteit van de leefomgeving betreft?” Het toevoegen van omgevingskwaliteit heeft daarbij ook een belangrijk neveneffect in het proces: “Een ontwikkelproces verloopt vaak sneller als een opdrachtgever dit samen met de omgeving vormgeeft. En het levert waarden op die van te voren niet bedacht konden worden. Het zorgt voor verrijking in meerdere opzichten.”

Mariëlle Hoefsloot: “Een ontwikkelproces verloopt vaak als een opdrachtgever dit samen met de omgeving vormgeeft.” Foto: Christi Wijnen Fotografie

Interview Mariëlle Hoefsloot

Het is vervolgens aan het genoemde kwaliteitsstelsel om de initiatieven van opdrachtgevers in goede banen te leiden. De FRK-directeur maakt daarbij graag een onderscheid in twee niveaus: “We moeten enerzijds zorgen voor een vangnet waarbij we een minimale omgevingskwaliteit verplicht stellen en bespreken met de opdrachtgevers. Zo van: dit is de minimale waarde waartoe u zich te verhouden heeft. Maar daarnaast vind ik dat we – gezien de veelheid van opgaven waar we voor staan – met elkaar de morele plicht hebben een ‘plus’ op ontwikkelingen te zetten.

Die plus moeten we lokaal organiseren: door bijvoorbeeld excellentie meer te belonen en in de schijnwerpers te zetten. En duidelijk maken wat de spin-off daarvan is. Voor de omgeving, de gebruikers, de eigenaren, de ontwikkelaars. En voor de toekomstige generaties. Dat verhaal moeten we met elkaar maken en uitdragen en dat vind ik ook wel één van de verantwoordelijkheden van de FRK.”

Goed monitoren

Maar het is evenzeer aan gemeenten om hier de verantwoordelijkheid in te nemen, zo vervolgt Hoefsloot. De commissies ruimtelijke kwaliteit hebben daarbij een belangrijke dubbelrol: “Zij adviseren over de concrete initiatieven in de gemeente, maar hebben daarnaast een belangrijke monitorfunctie. Zij signaleren knelpunten in het lokale omgevingsbeleid maar zien ook trends in bijvoorbeeld materiaalgebruik en bouwwijzen. Het is aan te bevelen om die ervaringen goed en gestructureerd in te brengen in de gemeentelijke beleidscyclus voor visievorming en beleidsontwikkeling, zodat toekomstige initiatiefnemers daar weer baat bij kunnen hebben.” Gebruik de kennis van de commissies, zo luidt haar pleidooi: “Zij zijn in gesprek met de opdrachtgevers en herkennen de excellentie in opdrachtgeverschap. Ze zien ook waar initiatiefnemers behoefte aan hebben als het gaat om de minimaal gewenste omgevingskwaliteit.” Aan gemeentelijke kant is het zaak om deze monitoring goed vorm te geven. Dat wordt niet gemakkelijk gemaakt door het gebrek aan capaciteit op lokaal niveau, onderkent ook Hoefsloot: “Wij vragen daar regelmatig nadrukkelijk aandacht voor op landelijk niveau, bij Rijk en VNG. Het Rijk is nu bezig met het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp voor de periode 2025-2028. Wat ons betreft vormt de kwaliteit van het lokale en regionale kwaliteitsstelsel één van de centrale aandachtspunten, zeker ook in relatie tot de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan.”

Mariëlle Hoefsloot vindt het heel goed dat de provincie Groningen met het Steunpunt Ruimtelijke Kwaliteit gemeenten ondersteunt bij ruimte gerelateerde opgaven. Foto: Christie Wijnen Fotografie

Interview Mariëlle Hoefsloot

Dialoog met de politiek

Het Steunpunt Ruimtelijke Kwaliteit dat Libau in Groningen heeft opgericht, noemt zij als een lichtend voorbeeld van een manier waarop gemeenten met hun kwaliteitsvragen kunnen worden geholpen. “Heel goed dat de provincie Groningen dit ondersteunt, dat zouden andere provincies ook moeten doen.” Ook het inzetten van dorps- en stadsbouwmeesters kan wat haar betreft heel nuttig zijn, zolang het complementair is aan het werk van de commissies ruimtelijke kwaliteit: “Ik kan me voorstellen dat een gemeente een bouwmeester vooral inzet voor de strategische verandertrajecten. Ik noem de energie-infrastructuur die op ons afkomt: dat gaat een enorm beroep doen op gemeentes en op de kwaliteit van de leefomgeving.

Laat zo’n stads- of dorpsbouwmeester zich daar op strategisch niveau met het bestuur goed over buigen. ”Daarbij kan een bouwmeester juist ook van toegevoegde waarde zijn naar het gemeentebestuur: “Zij of hij kan de dialoog starten met de volksvertegenwoordigers over de toekomst van een gemeente: waar zijn we nu met elkaar trots op, welke kwaliteiten willen we behouden en verder uitbouwen? Het blijft van groot belang dat we met elkaar daarover het gesprek blijven voeren.”

Andere interviews

Peter Kuenzli interview
Peter Kuenzli en de toekomst van de volkshuisvesting

Met het boek ‘Operatie Wooncoöperatie’, dat Peter Kuenzli met Arie Lengkeek publiceerde in 2022, gooide hij een flinke steen in de...

Lees verder
Driegesprek Loppersum
Samen aardgasvrij versterken, de praktijk in Loppersum

Interview met twee bewoners en de aannemer: Een karakteristieke woning op het Groningse land, het thuis van Lieveke Schram en Cock...

Lees verder
Gesprek Jorien Bakker Natuurmonumenten
Een gesprek met Jorien Bakker, Natuurmonumenten

Water en bodem sturend, het nieuwe planningsparadigma. Het is een prachtige mondvol op haar visitekaartje: Provinciaal Ambassadeur...

Lees verder